Geschiedenis van het Belgische Rode Kruis

Op 24 juni 1859 is een Zwitsers koopman, Henry Dunant, getuige van de slag bij Solferino. De Fransen en de Italianen vochten hier een bloedige veldslag tegen de Oostenrijkers. Henry Dunant kan de ellende niet aanzien en verzorgt samen met lokale dorpelingen gewonden van beide kampen.

In 1862 schrijft hij zijn herinneringen aan het organiseren van hulp voor gewonden neer in het boek "Herinnering aan Solferino".

Dit heeft tot gevolg dat op 17 februari 1863, het Internationaal Comité voor hulpverlening aan gewonde militairen wordt opgericht, de voorloper van het Internationale Rode Kruiscomité.

Vervolgens wordt in oktober 1863 een internationale conferentie georganiseerd te Genève, waar bescherming van gewonde soldaten en het gebruik van vrijwillige hulpverleners wordt vastgelegd.

Reeds op 4 februari 1864 wordt in Brussel een nationale Rode Kruisvereniging opgericht, onder leiding van Dr. André Uytterhoeven.

Later op dat jaar, op 22 augustus 1864, wordt de eerste conventie van Genève ondertekend. Deze bevat tien artikelen, die ondermeer zorgen voor neutraliteit en bescherming van gewonde soldaten, medisch personeel en specifieke humanitaire instituten in een gewapend conflict. Ook België is vertegenwoordigd op deze bijeenkomst en ondertekent deze conventie.

Het Belgische Rode Kruis is de oudste nog bestaande Rode Kruisvereniging, nadat de oprichting definitief werd bekrachtigd in april 1865.

Vijf jaar later, in 1870, vindt de eerste buitenlandse hulpactie van het Belgische Rode Kruis plaats, tijdens de Frans-Duitse oorlog. Er werden 8 hulpposten dicht bij het slagveld opgericht om de gewonde soldaten te verzorgen.

In 1880 worden door de nationale Rode Kruisverenigingen ook activiteiten in vredestijd opgestart. Zo wordt bijvoorbeeld in 1892 een nieuwe activiteit in de statuten ingeschreven: vorming van verplegend en medisch personeel.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog worden gekwetsten opgevangen en naar veiligere oorden overgebracht. Zo verzorgt het Belgische Rode Kruis wel 36.000 gewonden in het hospitaal L'Océan in De Panne.

In 1922 wordt de structuur van het Belgische Rode Kruis aangepast om beter te kunnen functioneren in vredestijd. Het Jeugd Rode Kruis wordt opgericht door de jongerenafdeling. Ze willen met hun speelpleinwerking goede gezondheidsgewoonten bijbrengen en solidariteit bevorderen. In 1934 wordt de eerste bloedtransfusiedienst opgericht, in 1937 gaat de eerste ziekenhuisbibliotheekwerking van start. Met een boek willen ze de verveling doorbreken of de problemen even doen vergeten.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog worden de vrijwilligers vooral ingeschakeld bij het klaarmaken van hulppakketten bestemd voor de krijgsgevangenen, het vervoer van de gekwetste burgers en het transport van het bloedtransfusiemateriaal.

Het Belgische Rode Kruis wordt in 1945 officieel erkend als instelling van openbaar nut. Het is nu officieel helper van de overheid bij humanitaire activiteiten. Het Rode Kruis ontplooit zich verder in het verlenen van hulp bij omvangrijke ongevallen en rampsituaties. Er wordt gewerkt aan een betere samenwerking met andere hulpdiensten als brandweer, dienst 100, politie en civiele bescherming.

In 1958 vindt in Brussel Expo '58 plaats. Ongeveer 42 miljoen mensen bezoeken de expositie. De hulpposten van het Rode Kruis verzorgen bijna 39.000 mensen en de ziekenwagens rukten meer dan 3800 keer uit. Dit maakt Expo '58 nog steeds de grootste preventieve hulpactie van het Belgische Rode Kruis.

Ter gelegenheid van zijn 100-jarig bestaan lanceert het Rode Kruis in 1965 zijn 7 fundamentele beginselen: menselijkheid, neutraliteit, onpartijdigheid, onafhankelijkheid, vrijwilligheid, eenheid en universaliteit.

Nadien trad het Rode Kruis nog vele malen op bij grote ongelukken zoals de brand van het Brusselse warenhuis Innovation (1967), het Heizeldrama (1985), de scheepsramp met de Herald of Free Enterprise in Zeebrugge (1987), de Switel brand in Antwerpen (1994), de kettingbotsing op de E17 (1996), de crash tijdens de airshow in Oostende (1997), de gasontploffing te Gellingen (2004), de gasontploffing in Luik (2010), de treinramp in Buizingen (2010) en het busongeval in Middelkerke (2015).

Tijdens de aanslagen van 22 maart 2016 in Maalbeek (Brussel) en Zaventem trad het Rode Kruis op om de slachtoffers te helpen en gestrande reizigers op te vangen.

Ook bij recentere rampen, zoals het busongeval in Grobbendonk (2017), een grote industriebrand te Wommelgem (2017) en de instorting van gebouwen ten gevolge van een ontploffing op de Paardenmarkt in Antwerpen (2018) werd het Rode Kruis ingeschakeld bij de rampenhulpverlening.

 

 

 

Opdeling in een Vlaamse en een Franstalige entiteit

Tot 1942 is het Belgische Rode Kruis zowat een uitsluitend Franstalige aangelegenheid. Maar met de benoeming van een Nederlandstalige adjunct-directeurgeneraal komt er stilaan verandering. Zo worden in 1961 de statuten in overeenstemming gebracht met de bestaande Belgische taalwetgevingen.

Op 25 november 1972 wordt een Vlaamse Gemeenschapsraad geïnstalleerd. Sindsdien wordt het Belgische Rode Kruis opgesplitst in twee zelfstandige entiteiten.

In 1993 wordt deze zelfstandigheid nog duidelijker gemaakt met de naamwijziging van de Vlaamse vleugel in Rode Kruis-Vlaanderen.

Het Belgische Rode Kruis heeft een federale structuur. Dit betekent dat de dienstverlening en de activiteiten van beide gemeenschappen autonoom zijn. Rode Kruis-Vlaanderen en la Communauté Francophone bepalen dus hun eigen beleid en hun eigen koers, gericht op de dringendste noden in hun gemeenschap.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kent dan weer een bijzondere regeling. Een aantal activiteiten zijn er gemeenschappelijk en dus tweetalig, zoals hulpverlening bij rampen. Andere zaken, zoals eerstehulpopleidingen worden dan weer door elke gemeenschap afzonderlijk ingericht.

De organisatie van de Duitstalige Gemeenschap wordt, om praktische redenen geïntegreerd binnen de werking van de Franstalige Gemeenschap.