Uitbreiding naar hulpverlening in vredestijd

In 1910 heeft het Rode Kruis zich al over meer dan 40 landen verspreid. Oorspronkelijk opgericht om hulp te verlenen aan oorlogslachtoffers, ontstaat na de Eerste Wereldoorlog het idee om het Rode Kruiswerk ook in vredestijd verder te zetten. Op die manier zouden de vrijwilligers zich ook beter kunnen voorbereiden op de hulpverlening in geval van een oorlog. Een overkoepelende organisatie zou de ontwikkeling en uitbouw van nationale Rode Kruis- en Rode Halve Maanverenigingen moeten stimuleren.

1919 betekent de geboorte van de Liga van Rode Kruisverenigingen. De Liga zou via zijn werking menselijk lijden moeten verzachten en voorkomen. Dit zou moeten bijdragen tot het in stand houden en het ontwikkelen van blijvende vrede in de wereld. De Liga heet nu de ‘Federatie van Rode Kruis- en Rode Halve Maanverenigingen’.

Vandaag kan het Rode Kruis rekenen op meer dan 100 miljoen vrijwilligers. Meer dan 180 landen hebben een nationale Rode Kruis- of Rode Halve Maanvereniging met een eigen werking. Het Rode Kruis is hierdoor de grootste hulpverlenende organisatie in de wereld.