Eerste hulp bij verslikking

Een verslikking doet zich meestal voor terwijl het slachtoffer eet of drinkt. Er komt dan voedsel of drank in de luchtweg terecht. Jonge kinderen en baby’s verslikken zich ook door voorwerpen, zoals muntstukken en kleine speeltjes. Ze zijn nieuwsgierig en steken alles in hun mond.  

Een vreemd voorwerp kan een milde of ernstige luchtwegbelemmering veroorzaken. Een slachtoffer dat nog kan spreken, hoesten en ademen, heeft een milde luchtwegbelemmering. Een slachtoffer dat niet kan spreken, een verzwakkende hoest heeft, naar adem snakt of niet kan ademen, heeft een ernstige luchtwegbelemmering.

Wat stel je vast?

Milde luchtwegbelemmering Ernstige luchtwegbelemmering
  • Het slachtoffer heeft zich verslikt.
  • Hij spreekt, hoest, huilt of ademt.
  • Het slachtoffer heeft zich verslikt.
  • Hij kan niet praten, hoesten, huilen of ademen.
  • Het slachtoffer maakt hoestbewegingen zonder geluid.
  • Het hoofd van het slachtoffer kan blauw worden.
  • Hij verliest geleidelijk het bewustzijn.

Dit doe je!

1

STAP 1: Zorg voor veiligheid

Milde luchtwegbelemmering Ernstige luchtwegbelemmering
  • Adviseer en/of help het slachtoffer om zijn neus en mond te bedekken als hij hoest.
2

STAP 2: Beoordeel de toestand van het slachtoffer

  • Ga na wat er mis is.
  • Controleer het bewustzijn en vraag “Heb je je verslikt?”.
  • Open de luchtweg en controleer de ademhaling indien nodig.
3

STAP 3: Raadpleeg gespecialiseerde hulp

Milde luchtwegbelemmering Ernstige luchtwegbelemmering
  • Raadpleeg gespecialiseerde hulp als het slachtoffer na het verwijderen van het voorwerp:
    • blijft hoesten;
    • moeilijk kan slikken;
    • het gevoel heeft dat er iets in zijn keel zit.
  • Alarmeer de Noodcentrale 112 als het slachtoffer het bewustzijn verliest.
  • Alarmeer de Noodcentrale 112.
4

STAP 4: Verleen verdere eerste hulp

Milde luchtwegbelemmering Ernstige luchtwegbelemmering
  • Moedig het slachtoffer aan om te hoesten.
  • Indien het voorwerp duidelijk zichtbaar is, haal het dan voorzichtig uit de mond. Maar ga niet blind met de vinger in de mond voelen.
  • Blijf het slachtoffer controleren tot hij opnieuw normaal ademt.
  • Indien het voorwerp duidelijk zichtbaar is, haal het dan voorzichtig uit de mond. Maar ga niet blind met de vinger in de mond voelen.
  • Geef het slachtoffer 5 slagen op de rug. Als deze rugslagen de luchtwegbelemmering niet hebben opgelost, geef dan tot 5 buikstoten. 

  • Als het probleem niet is opgelost, blijf dan de 5 rugslagen en de 5 buikstoten met elkaar afwisselen.
  • Als het slachtoffer niet meer reageert en bewusteloos wordt, leg hem dan voorzichtig op de grond en start de reanimatie.