
Eerste hulp bij hyperventilatie
In een emotioneel geladen situatie kan het voorkomen dat een slachtoffer te snel en te diep ademt in verhouding tot de noden van het lichaam. Het gaat om een paniekaanval. Het bloed krijgt een overaanbod aan zuurstof.
Doordat er een overmaat aan koolstofdioxide wordt uitgeademd, ontstaat er een tekort in het bloed. Deze veranderingen in het bloed lokken allerlei symptomen uit, die echter voorbijgaan als de ademhaling terug normaal wordt. In de eerste hulp noemen we een paniekaanval vaak ook hyperventilatie. Dit betekent letterlijk ‘te snel ademen’.
Wat zie je?
- Snelle en diepe ademhaling.
- Snelle polsslag, hartkloppingen en benauwd of draaierig gevoel.
- Gevoel van kortademigheid.
- Angst en onrust.
- Duizeligheid.
- Misselijkheid.
- Tintelingen in vingers en om de mond.
- Beven en zweten.
- Hoofdpijn.
- Verkrampende vingers en tenen.
Dit doe je!
1
Breng het slachtoffer naar een rustige plek en houd omstaanders op een afstand.
2
Stel het slachtoffer gerust.
3
Vraag hem om geleidelijk langzaam en rustig in en uit te ademen. Geef zelf het voorbeeld.
4
Vraag hem om zijn handen tot een schelp te vouwen en hierin in en uit te ademen.
5
Is hij al rustiger geworden en ben je zeker dat de hyperventilatie een psychische oorsprong heeft?
Laat hem dan in een zakje ademen.
6
Blijf bij hem tot de aanval voorbij is en hij terug normaal ademt.
7
8
Als je een paniekaanval voelt opkomen:
- Zoek een prikkelarme omgeving.
- Probeer rustig te ademen. Weet wat de symptomen van hyperventilatie zijn en probeer jezelf gerust te stellen als je deze voelt opkomen. Hyperventilatie door stress is niet gevaarlijk.
- Zoek afleiding: drink wat water, loop naar buiten, doe enkele oefeningen,… doe daarna iets actiefs bijvoorbeeld wandelen of fietsen.