
Eerste hulp bij breuken
Als een bot volledig of gedeeltelijk breekt, spreken we van een botbreuk of kortweg een breuk.
Wanneer er geen wonde te zien is op de plaats van de breuk, spreken we van een gesloten breuk. Als het lidmaat een wonde vertoont, gaat het om een open breuk. Er is bloed te zien. Het gebroken bot kan zichtbaar zijn, maar dit is niet noodzakelijk om van een open botbreuk te spreken.
Wat merk je bij een breuk?
-
Het slachtoffer heeft pijn ter hoogte van het betrokken gewicht of lidmaat en kan dit moeilijk kof niet meer bewegen.
-
De plaats van de breuk kan gezwollen zijn en blauw verkleuren.
-
Het slachtoffer kan een knarsend of knarsend geluid horen.
Hoe behandel je een breuk?
Zorg ervoor dat het slachtoffer het lidmaat zo weinig mogelijk beweegt.
Open botbreuk.
- Stelp de bloeding: druk voorzichtig op de wonde om de bloeding te stoppen.
- Dek af: maak een steriel kompres nat met water of een niet-verkleurend ontsmettingsmiddel. Dek hiermee de open breuk af.
Koel af.
a. Koel de breuk maximaal 20 minuten af: Je mag het afkoelen onderbreken wanneer het slachtoffer hier hinder van ondervindt.
Het verschil tussen een breuk, een ontwrichting of een kneuzing is moeilijk vast te stellen. Ga bij twijfel altijd uit van de ergste situatie.
Een barst in een bot wordt ook als een breuk aanzien.
Niet enkel botten in ledematen kunnen breken. Een breuk kan zich ook voordoen in kraakbeen, een tand, of een ander onbuigzaam lichaamsdeel (bijvoorbeeld een navelbreuk of een liesbreuk).