Principe van voorzorg
Het principe van voorzorg is tweeledig. Vanuit een offensief perspectief, stelt het principe van voorzorg in de aanval stelt dat de burgerbevolking, burgers en civiele objecten steeds ontzien moeten worden bij het uitvoeren van militaire operaties. Zij die een aanval plannen, daarover beslissen of uitvoeren, moeten alle praktisch haalbare voorzorgsmaatregelen nemen met het oog op het vermijden of het beperken van schade aan de burgerbevolking, burgers en civiele objecten.
Het IHR schrijft een reeks voorzorgsmaatregelen voor die conflictpartijen in de aanval moeten nemen:
- De commandant moet, alvorens een militaire operatie uit te voeren, voldoende inlichtingen verzamelen om de beschermde personen en goederen op voorhand te kunnen identificeren.
- Men moet bij de keuze van de aanvalsmethode rekening houden met de gevolgen van de wapens die men wil inzetten. Als het militair te behalen voordeel hetzelfde is, moet er gekozen worden voor de optie die het minst schadelijk is voor niet-strijders. Wanneer er bijvoorbeeld twee manieren zijn om een vijandelijk doelwit onschadelijk te maken, moet de manier gekozen worden die het minste gevaar inhoudt voor de burgerbevolking en burgerlijke goederen.
- Als een aanval de burgerbevolking kan treffen, is de militaire overheid verplicht deze daarvan tijdig en met gepaste middelen te waarschuwen (bijvoorbeeld via pamfletten, radioberichten, sms’jes, enz.), tenzij de omstandigheden dit niet toelaten. Dit moet de bevolking in staat stellen te vluchten en in schuilplaatsen dekking te zoeken.
Deze voorzorgsmaatregelen moeten uiterst strikt toegepast worden indien de geplande aanval mogelijk schade kan berokkenen aan goederen die speciale bescherming genieten, zoals ziekenhuizen, middelen van civiele bescherming, kerncentrales, stuwdammen, enz.
De andere zijde van de medaille, vormt het principe van voorzorg tegen effecten van de vijandelijkheden. Dit voorzorgsprincipe verplicht de conflictpartijen om alle mogelijke voorzorgen te nemen om de burgerbevolking en de burgerlijke goederen onder hun controle te beschermen tegen de gevolgen van aanvallen. Enkele voorbeelden van dergelijke voorzogsmaatregelen vormen:
- het vermijden van militaire objecten in dichtbevolkte gebieden te plaatsen.
- het evacueren van burgers die zich in de nabijheid van militaire objecten bevinden.
Relevante bepalingen
GC III art. 23(1); GC IV art. 28 en 49; AP I art. 51(7), 57(1) en (2)(ii), en 58; AP II art. 13(1); ICRC CIHL studie regels 15, 16, 17, 22, 23 en 24.