Rode Kruis-Vlaanderen waarschuwt voor dreigend tekort aan opvangplaatsen

In het transitcentrum Ariane in Sint-Lambrechts-Woluwe ziet Rode Kruis-Vlaanderen momenteel dat Oekraïense vluchtelingen genoodzaakt zijn om er steeds langer te verblijven. Dit terwijl de opdracht initieel was om in Ariane enkel opvang van zeer korte termijn te voorzien. De oorzaak is dat de doorverwijzing naar de gewesten veel minder vlot verloopt dan tijdens de eerste maanden van de crisis. Rode Kruis-Vlaanderen is enerzijds bezorgd over de situatie ter plaatse, omdat de gehele opzet van het transitcentrum niet voorzien is op langere verblijven. En anderzijds wil de organisatie vooral het achterliggende probleem aankaarten: “Het transitcentrum Ariane is de kanarie in de kolenmijn, waar je als eerste merkt dat er een groter probleem aankomt: een tekort aan opvangplaatsen”.

Eén derde van Oekraïense vluchtelingen met opvangnood verblijft al langer dan 15 dagen in transitcentrum bedoeld voor één nacht

In maart en april verbleven er elke dag gemiddeld 92 Oekraïense vluchtelingen in het transitcentrum Ariane in Sint-Lambrechts-Woluwe. Daar werden ze meestal na één, twee of maximum drie nachten doorverwezen naar de gewesten voor een opvangplek. Vandaag is die situatie helemaal anders: in juni verbleven er tot dusver gemiddeld zo’n 800 Oekraïense vluchtelingen per dag en worden velen pas na meer dan twee weken doorverwezen. Van de bewoners die op dit moment nog in Ariane verblijven, zit één op de drie er al langer dan 15 dagen. Meer nog: zo’n 13 procent verblijft er vandaag al langer dan 25 dagen. 

Dit terwijl de opdracht van Rode Kruis-Vlaanderen initieel was om enkel transit opvang te voorzien, van zeer korte termijn. En dat brengt een grote uitdaging met zich mee. Want noch het gebouw, noch de processen, noch de middelen zijn momenteel voorzien op een verblijf van twee tot drie weken. Volgens de organisatie bemoeilijkt dat de situatie van de bewoners in het transitcentrum, waar sinds juni bijna alle Oekraïense vluchtelingen in eerste instantie terechtkomen (98 procent). 

“Het langere verblijf vertaalt zich concreet in allerlei gevolgen. De bewoners krijgen geldproblemen – omdat zo ook de toekenning van hun leefloon vertraagt – en bovendien hebben ze geen duidelijk perspectief, wat voor stress en frustratie zorgt. Daarnaast komen er ook enkele praktische moeilijkheden bij kijken. Bijvoorbeeld: als je ergens twee of drie weken verblijft, moeten je kleren al wel eens gewassen worden, terwijl daarvoor niet de nodige infrastructuur aanwezig is. En ook voor de kinderen is er bij een langer verblijf meer ondersteuning nodig, zowel wat ontspanning betreft, als op vlak van onderwijs.” Philippe Vandekerckhove, gedelegeerd bestuurder van Rode Kruis-Vlaanderen

Dreigend tekort aan opvangplaatsen 

Rode Kruis-Vlaanderen wil echter vooral waarschuwen voor het grotere, achterliggende probleem: het feit dat er een nijpend tekort aan opvangplaatsen dreigt. De organisatie baat ook het nooddorp in Mechelen uit, dat amper een maand na opening al voor 37 procent vol zit. Als dit tempo aanhoudt – en de cijfers wijzen voorlopig in die richting – zal het nooddorp in Mechelen voor het einde van de zomer aan zijn maximumcapaciteit zitten. 

“Het transitcentrum is dus de kanarie in de kolenmijn: het is daar dat we als eerste merken dat er een tekort aan opvangplaatsen dreigt. De buffercapaciteit droogt op, ook in het nooddorp. Vergeet niet dat het hier gaat over de grootste vluchtelingenstroom in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog, met 6,8 miljoen Oekraïners die het land hebben verlaten. Bovendien is in ons land het aandeel van de Oekraïense vluchtelingen dat nood heeft aan opvang ook gestegen. Bij de start van het conflict was dit 15 procent, begin juni is dat gestegen naar 40 procent. Het is dus belangrijk dat we ons voorbereiden.” Philippe Vandekerckhove, gedelegeerd bestuurder van Rode Kruis-Vlaanderen.