Carine Boone

Kan je ons iets meer vertellen over je rol als vrijwilliger binnen het Rode Kruis?

Ik ben actief als Socia binnen DSI West-Vlaanderen. Dit betekent dat ik de psycho-sociale opvang van slachtoffers en hun familie mee verzorg in rampsituaties. Dat kunnen rampen zijn zoals grote branden, maar ook Pukkelpop, het busongeval in Sierre en de treinramp in Wetteren zijn gebeurtenissen die bij heel wat mensen nog steeds vers in het geheugen liggen. We vangen mensen op in een onthaalcentrum, bemannen een telefonisch informatiecentrum of gaan naar ziekenhuizen om gewonden en hun familie psychische bijstand te verlenen. We registreren hierbij de mensen die bij de ramp betrokken zijn, zodat ongeruste familieleden zo vlug mogelijk weten waar de betrokkene is. Daarnaast staan we natuurlijk ook klaar voor een babbel en bieden we een luisterend oor aan.

Daarnaast heb ik ook de bijkomende opleidingen 'Individuele Begeleiding' en 'Debriefing' gevolgd. Bij individuele begeleiding bieden we psychische steun, via enkele huisbezoeken, aan mensen die geconfronteerd werden met een schokkende gebeurtenis. Dit kan bijvoorbeeld een Rode Kruishulpverlener zijn die moeite heeft met het verwerken van een voor hem of haar confronterende situatie. Maar ook wanneer Belgen in het buitenland overlijden kan via Buitenlandse Zaken de vraag komen om hier familieleden op te vangen en bij te staan tot de repatriëring van het lichaam. We werken verder ook samen met DVI van de politie bij verdwijningen. Dan vangen wij de familie op tijdens het proces van identificatie. Bij de debriefing gaat het dan eerder over de psychologische ondersteuning van groepen mensen die samen iets schokkends hebben meegemaakt. Via een groepsgesprek proberen we ervoor te zorgen dat iedereen zijn verhaal kwijt kan en dat de samenhorigheid versterkt wordt.

Waarom ben je vrijwilliger geworden bij het Rode Kruis?

De directe aanleiding waren de televisiebeelden van de tsunami. Mijn gedachten en gevoelens gingen uit naar al die mensen die getroffen waren. Ik herinner mij dat ik toen hoopte dat er iemand even tijd voor hen kon maken. Maar ik wist ook dat artsen en verpleegkundigen in zo'n situatie weinig tot geen tijd hebben voor wie niet of nauwelijks gewond is. Zeer begrijpelijk natuurlijk in rampsituaties. Maar ik bleef maar denken aan al die betrokkenen die niet gewond waren, maar wel in shock waren of zochten naar hun dierbaren. Me aanmelden bij DSI was dan ook een logische stap voor mij.

Anders vind ik het ook een voorrecht om mijn kennis en vaardigheden als psychologe ook via vrijwilligerswerk ten dienste te stellen. Er zijn zoveel mensen die hulp nodig hebben!

Wat vind je zelf het fijnste aan vrijwilliger zijn?

Mensen helpen natuurlijk! Want eens een hulpverlener, altijd een hulpverlener. Bovendien haal je heel veel voldoening uit interventies. Mensen zijn zo dankbaar dat je naast hen staat wanneer het moeilijk gaat. Soms hoor je jaren later nog dat ze zich jouw tussenkomst nog perfect kunnen herinneren. Dat doet deugd!

Wat zal je altijd bijblijven?

Door de aard van onze interventies is er meestal weinig leuks in onze contacten met de mensen. Angst, ongeloof, geschokt zijn ... dat zijn de emoties waar we het meest mee geconfronteerd worden. Maar af en toe gebeurt er toch iets grappigs. Zo werden bij een grote appartementsbrand de bewoners 's nachts geëvacueerd en ondergebracht in een hotel. De hele nacht vingen we de mensen op. Zo kwam ik bij een dame van halfweg de zeventig, gekleed in slaapkleed en kamerjas. Ik vroeg of ze medicatie nodig had en hoe het ging met haar. Daarop zei ze dat de brandweer bij de evacuatie voor iedereen de nodige medicijnen meegenomen had. Maar waar ze wel een beetje mee inzat, zei ze gniffelend, was dat ze geen onderbroek aanhad. Dat had ze niet durven vragen aan de brandweerman. Een grappig moment in harde omstandigheden!